Het resultaat binnen het programma is € 1,3 miljoen voordelig (verschil tussen de begroting 2022 na wijziging en rekening 2022). Dit wordt veroorzaakt door per saldo lagere kosten van € 1,7 miljoen, hogere doorbelaste personeelskosten van € 0,5 miljoen en hogere opbrengsten van € 0,1 miljoen. Per programmalijn worden de verschillen toegelicht.
Generieke toelichting doorbelaste personeelskosten
Op de diverse programmalijnen is sprake van een afwijking tussen de geraamde en de werkelijk doorbelaste personeelskosten. Dit heeft twee oorzaken. De eerste betreft een verschil tussen de verwachte urenbesteding aan de diverse activiteiten in de oorspronkelijke begroting 2022 en de werkelijke urenverantwoording in 2022. Daarnaast was sprake van vacatures die niet altijd door inhuur konden worden ingevuld en de flexibele inzet van het beschikbare inhuurbudget. In totaal is sprake van een beperkte afwijking tussen de totale werkelijke personeelskosten en de bijgestelde raming in de Burap 2022 van deze kosten (zie paragraaf 6.4 voor de toelichting).
Organisatie
Het resultaat is per saldo € 1,4 miljoen nadelig. Dit wordt veroorzaakt door:
- € 1,9 miljoen hogere kapitaallasten. In de Burap 2022 heeft een verschuiving van € 1,9 miljoen kapitaallasten plaatsgevonden in de begroting van de programmalijn Organisatie naar de programmalijn Interne dienstverlening en bestuursondersteuning. De realisatie is echter geboekt op de oorspronkelijke programmalijn Organisatie.
- € 0,2 miljoen lagere kosten voor de Crisisorganisatie vanwege het doorschuiven van de uitvoeringsopdracht calamiteitenoefeningen naar 2023 vanwege een her-aanbesteding.
- € 0,2 miljoen hogere kosten voor werving en selectie als gevolg van vacatures en krapte op de arbeidsmarkt en hogere kosten voor stagiairs en leerarbeidsplaatsen.
- € 0,2 miljoen hogere kosten vooral voor de pilot ‘Kreeftenvang’, die wordt gedekt uit het programma Watersysteem en uit de niet begrote subsidiebijdrage van de provincie.
- € 0,1 miljoen hogere niet-geraamde opbrengsten vanwege een subsidiebijdrage van de provincie aan de uitvoering van een nieuw vangtuig voor rivierkreeften en verrekening van de aanloopkosten met de organisatie voor de gedeelde salarisadministratie.
- € 0,6 miljoen lagere doorbelaste personeelskosten.
Informatievoorziening
Het resultaat is € 0,1 miljoen voordelig, veroorzaakt door lagere directe kosten van € 1,0 miljoen, hogere doorbelaste personeelskosten van € 1,0 miljoen en € 0,1 miljoen hogere opbrengsten. De hogere opbrengsten van € 0,1 miljoen betreffen een niet begrote subsidie in het kader van de Wet open overheid (Woo), waarvoor binnen de programmalijn Communicatie kosten zijn gemaakt.
De lagere directe kosten van € 1,0 miljoen bestaan uit:
- € 0,5 miljoen lagere kosten voor telefoniediensten, de aanschaf van devices, hard- en software. Een deel hiervan (de aanschaf van Samsung-telefoons) is ten laste van de investeringen gebracht, terwijl een ander deel (‘core switches’) vanwege lange levertijden niet in 2022 heeft plaatsgevonden, de uitgaven zullen in 2023 plaatsvinden.
- € 0,2 miljoen lagere kosten voor het Security Operations Center, omdat dit iets te ruim was gecalculeerd voor 2022.
- € 0,2 miljoen lagere kosten voor ‘Basis IV op orde’, die om prioriteitsredenen zijn doorgeschoven naar 2023.
- € 0,1 miljoen lagere kosten door het later opstarten van projecten in het kader van het beheer data watersysteem vanwege onvoldoende personele capaciteit door mobiliteit en lagere kosten voor 3D-i, omdat minder analyses en ontwikkelwerkzaamheden nodig zijn geweest.
Regulering en dienstverlening
Het resultaat is € 0,9 miljoen lagere kosten door € 0,6 miljoen als gevolg van een effectievere gecombineerde uitvoering van de inmeetcampagne voor de Legger van Delfland. Daarnaast zijn voor Watertoets/Omgevingswet minder kosten gemaakt voor externe capaciteit. De doorbelaste personeelskosten zijn € 0,3 miljoen lager.
Interne dienstverlening en bestuursondersteuning
Het resultaat is € 2,3 miljoen lagere kosten. Dit wordt veroorzaakt door:
- € 1,9 miljoen lagere kapitaallasten. In de Burap 2022 heeft een verschuiving van € 1,9 miljoen kapitaallasten plaatsgevonden in de begroting van de programmalijn Organisatie naar de programmalijn Interne dienstverlening en bestuursondersteuning. De realisatie is echter geboekt op de oorspronkelijke programmalijn Organisatie.
- € 0,2 miljoen lagere kosten van het wagenpark, doordat de vervanging/uitbreiding van een aantal voertuigen vanwege efficiencymaatregelen nog niet in 2022 heeft plaatsgevonden. Dit gaat in 2023 alsnog plaatsvinden.
- € 0,2 miljoen lager doorbelaste personeelskosten.
Communicatie
Het resultaat is € 0,4 miljoen hogere kosten en bestaat uit € 0,2 miljoen hogere externe kosten en € 0,2 miljoen hogere doorbelaste personele kosten.
De overschrijding op de externe kosten is het gevolg van:
- De uitvoering van extra activiteiten voor arbeidsmarktcommunicatie, zoals wervingscampagnes door de huidige krapte op de arbeidsmarkt, de vele vacatures die Delfland heeft uitgezet en het toenemende personeelsverloop.
- Hogere kosten voor het elektronische magazine.
- Hogere extra kosten voor de externe website in het laatste kwartaal van 2022 om onder andere te kunnen voldoen aan normen voor de websites van overheden. Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen voor aanpassingen aan de website ter verbetering van de externe dienstverlening, zoals de aanleg van een kennisbank, zodat inwoners antwoorden op veelgestelde vragen makkelijk kunnen vinden, waardoor ze zich geholpen voelen zonder telefonisch of mailcontact met onze organisatie.
Personeel
Het resultaat is € 0,6 miljoen hogere kosten, veroorzaakt door:
- € 0,2 miljoen hogere kosten voor de NS Businesscards door het toegenomen werken op kantoor en hogere kosten voor veiligheid door maatwerk op de ontwikkelde veiligheidsapp en extra opleidingen.
- € 0,4 miljoen hogere doorbelaste personeelskosten.
Digitale transformatie
Het resultaat is € 0,1 miljoen lagere kosten door lagere doorbelaste personeelskosten.
Innovatie
Het resultaat is € 0,4 miljoen lagere kosten bij het Innovatiefonds en Kennis & Innovatie. Dit komt door minder ingediende innovatievoorstellen door het thuiswerken tijdens corona en de hoge werkdruk van de medewerkers de afgelopen jaren. In 2022 kwamen de nieuwe voorstellen weer op gang en zijn, mede dankzij de innovatiedag, nieuwe innovatieprojecten opgestart. Vanwege de looptijd zijn er in 2022 echter nog weinig kosten gemaakt en minder grotere langjarige innovatietrajecten, omdat een aantal daarvan in 2021 is afgerond.