Tabel 6.3 Exploitatierekening naar kosten- en opbrengstsoorten
Wij begroten op programmalijnniveau. Daarbinnen zit een verbijzondering naar soorten kosten en opbrengsten zoals in de tabel hierboven gepresenteerd. Het begroten op soorten kosten en opbrengsten gebeurt op een hoger abstractieniveau. Bijvoorbeeld voor het onderhoud van kunstwerken waterbeheer (programmalijn 3A) is onder meer begroot op Duurzame gebruiksgoederen en Onderhoud door derden. Wij weten dat door derden ook duurzame gebruiksgoederen worden ingezet bij onderhoud, maar wij weten vooraf niet hoeveel. Daarom wordt enerzijds begroot op Onderhoud door derden en wordt anderzijds de realisatie verantwoord op de kostensoort waar deze thuis hoort, zoals Duurzame gebruiksgoederen. Deze werkwijze verklaart voor een belangrijk deel waarom de realisatie in 2022 ten opzichte van de bijgestelde begroting voor Duurzame gebruiksgoederen tot een overbesteding leidt en bij Onderhoud door derden tot een onderbesteding.
In hoofdstuk 3 zijn op programmalijnniveau de verschillen tussen de realisatie en bijgestelde begroting toegelicht. Waar dit van toepassing is worden bovenstaande soorten kosten en opbrengsten meegenomen in de verklaringen. Hieronder worden de (belangrijkste) afwijkingen tussen de realisatie en de bijgestelde begroting toegelicht die in de programmaverantwoording minder aan bod komen of er wordt verwezen naar de programmalijnen waar de grootste afwijkingen in zitten.
Toelichting kostensoorten
Afschrijvingen van activa
De kapitaallasten over 2022 zijn afgerond € 1,6 miljoen hoger dan in de bijgestelde begroting werd verwacht. De belangrijkste afwijkingen zijn:
- In programmalijn 1A zijn de kapitaallasten € 0,7 miljoen lager dan verwacht. Dit verschil betreft met name de zogenoemde BGO-projecten. In de begroting werd verwacht dat een aantal van deze projecten in 2022 geheel zou worden geactiveerd. In werkelijkheid heeft in 2022 een deelactivering van deze projecten plaatsgevonden. Het restant zal in 2023 worden geactiveerd.
- In programmalijn 4A zijn de kapitaallasten € 2,3 miljoen hoger dan verwacht. Deze hogere kapitaallasten worden met name veroorzaakt door het afsluiten en direct afschrijven van de projecten ‘Zoetwaterfabriek’ en ‘Zandfilter’.
Salarissen, sociale lasten en personeel van derden
Door de krappe arbeidsmarkt en inherent daaraan het moeilijk kunnen invullen van vacatures zijn de loonkosten € 3,4 miljoen lager dan begroot. Om het werk wel uitgevoerd te krijgen, is gebruikgemaakt van personeel van derden. Ten opzichte van de begroting zijn de kosten
€ 4,2 miljoen hoger uitkomen. Per saldo is er een overbesteding van € 0,8 miljoen op het totaal van salarissen, sociale lasten en personeel van derden.
Onderhoud door derden
Afgerond zijn de kosten Onderhoud door derden € 11,4 miljoen lager dan begroot. De belangrijkste afwijkingen zijn:
- Programmalijn 1A € 1,3 miljoen lager
- Programmalijn 2A € 0,7 miljoen lager
- Programmalijn 3A € 8,1 miljoen lager
- Programmalijn 4A € 1,4 miljoen lager
Deze posten zijn toegelicht in hoofdstuk 3 onder de genoemde programma’s.
Onvoorzien
Dit betreft de stelpost Scherper sturen. Zie paragraaf 3.5.3 voor de toelichting.
Toelichting opbrengstensoorten
Rentebaten
Na jaren van circa 0% rente op het schatkistbankieren is in het vierde kwartaal de rente gestegen. Dat heeft er toe geleid dat de rentebaten € 0,5 miljoen zijn in 2022. Deze waren niet begroot.
Uitlenen van personeel
Vanaf 2022 begroten wij de opbrengsten van het uitlenen van personeel niet meer op de afdelingen. De reden hiervoor is dat het vooraf lastig is in te schatten hoeveel personeel wordt uitgeleend en ook vanuit welke afdelingen. In plaats hiervan is op directieniveau een stelpost van € 0,3 miljoen opgenomen. Zie ook in paragraaf 3.5.3 de toelichting op de algemene dekkingsmiddelen.
Verkoop van overige goederen
Hierin zitten de opbrengsten uit groengas en de HBE-certificaten (zie paragraaf 3.4.5).
Bijdragen van overheden
De schade-uitkering Coronacompensatie 2020 is voor € 2,2 miljoen in deze opbrengstensoort begroot. De gerealiseerde opbrengsten ad € 1,5 miljoen zijn verantwoord onder de waterschapsbelastingen. Zie paragraaf 3.5.4 voor de toelichting.
Belastingopbrengsten
De afwijkingen zijn toegelicht in het programma Financiën.