Begroting 2024 en meerjarenraming 2025-2028 Begroting 2024 en meerjarenraming 2025-2028

2.1 Exploitatie

De meerjarenraming 2025-2028 heeft een indicatief karakter. Allereerst geldt elk jaar bij de meerjarenraming het voorbehoud dat in het proces van kadernota en begroting in het komende jaar pas definitieve voorstellen worden gedaan. Voor de raming 2025-2028 gelden bovendien de volgende bijzonderheden:

a.   In de meerjarenraming blijven de hogere kosten voor energie doorlopen. Deze is voor € 19,5 miljoen verwerkt in de opbrengst van de zuiveringsheffing. Als de stijging van de energiekosten minder wordt, zal in het betreffende jaar ook de energieopslag afnemen.

b.   In de meerjarenraming is een bijdrage van € 3 miljoen aan de gemeente Den Haag opgenomen voor Molenvliet in het jaar 2025 (was 2024). Tegenover deze uitgave staat een onttrekking aan de reserve kapitaallasten watersysteembeheer. Hiervoor is gekozen omdat schommelingen in bijdragen aan derden een gelijkmatige ontwikkeling van de heffingen belemmeren.

c.    De opslag voor reserveren toekomstige investeringen (De Groote Lucht en Europese Richtlijnen Stedelijk Afvalwater) wordt in de meerjarenraming doorgetrokken. Ook na 2028 moet een opslag worden toegepast om de kapitaallasten te kunnen dekken en aflossingen van (nieuwe) leningen te kunnen doen. In paragraaf 2.2 gaan we hierop verder in.

d.   De initiële en de extra stortingen in de egalisatiereserve AWZI Harnaschpolder lopen tot en met 2030. Vanaf 2031 wordt aan de reserve onttrokken om de hogere lasten te dekken.


Voor de hele meerjarenraming geldt dat we de financiële ontwikkeling niet per programma toelichten. In de basis geldt voor alle programma’s dat de kosten steeds verder toenemen als gevolg van de stijgende prijzen en de raming van de kapitaallasten op basis van de investeringsagenda. In de tabel van het meerjarenperspectief is dit niet direct bij alle programma’s zichtbaar, omdat de hogere kosten voor loonontwikkeling en inflatie vanaf 2025 staan geraamd in het onderdeel Financiën.


In de tabel hierna geven we de ontwikkeling 2025-2028 per programma weer. Te zien is dat het resultaat van € 9,0 miljoen in 2024 oploopt naar € 26,2 miljoen in 2028. Dat is met name toe te schrijven aan de extra opslag voor de grote investeringsopgaven (zie hiervoor punt d.). In 2028 wordt uiteindelijk € 20,4 miljoen gestort in de reserve kapitaallasten investeringen zuiveringssysteem, € 8,5 miljoen in de egalisatiereserve AWZI Harnaschpolder en € 1,0 miljoen in de reserve kapitaallasten investeringen watersysteem.

De onttrekkingen betreffen de reserves tariefdemping voor het watersysteem en het zuiveringssysteem. Deze worden tot en met 2028 volledig ingezet om de ontwikkeling van de tarieven (heffingen) zo gelijkmatig te laten ontwikkelen.


Programma's
(bedragen in € 1.000)

Rekening 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

Raming 2025

Raming 2026

Raming 2027

Raming 2028

Waterkeringen en waterbewustzijn

27.185

26.871

28.930

28.852

28.894

33.266

33.559

Waterkwaliteit, biodiversiteit, recreatie en externe verbinding

11.308

13.129

16.252

17.138

17.256

17.910

17.871

Waterkwantiteit en klimaatadaptatie

40.933

46.133

44.238

47.838

44.805

44.662

43.255

Waterketen en circulariteit

101.181

121.199

125.395

127.448

130.787

134.522

139.429

Financiën

-233.874

-261.158

-283.581

-292.304

-302.710

-314.327

-319.817

Organisatie en bedrijfsvoering

48.406

54.526

59.733

60.546

60.501

59.349

59.036

Resultaat voor bestemming

-4.860

700

-9.034

-10.481

-20.467

-24.617

-26.666

Dotaties reserves

7.958

12.214

14.284

16.256

21.877

26.067

30.416

Onttrekkingen reserves

-12.063

-12.914

-5.250

-5.775

-1.410

-1.450

-3.750

Resultaat na bestemming

-8.965

0

0

0

0

0

0